Mindfulness oefening in de klas: wakker in de eerste schoolweken
Mindfulness oefening in de klas: wakker in de eerste schoolweken
In de eerste schoolweken zijn de kinderen vaak erg moe. Ze moeten weer vroeg hun bed uit. Het is weer wennen aan het nieuwe dagritme. Er zijn veel nieuwe prikkels om te verwerken. En het geconcentreerd werken aan je taken is ook weer een hele uitdaging. Dus hoofden zitten vol en de lijven zijn moe.
Je kent het wel: gapende kinderen, wazige blikken, onderuitgezakte lijven en hoofden op tafels.
Je kent het wel: gapende kinderen, wazige blikken, onderuitgezakte lijven en hoofden op tafels.
Help je kinderen (en jezelf ;-)) door lekker te rekken en te strekken zodat het bloed weer gaat stromen, de adem wat dieper gaat en de lijven en hoofden weer wakker worden.
Voorbereiding:
Kinderen gaan hun armen uitsteken dus zorg dat ze zo gaan staan dat ze elkaar niet kunnen raken.
Bedenk ook vantevoren waar je deze oefening gaat doen: is er genoeg ruimte in de klas? Of is het handiger op de gang, in de hal, buiten of in de gymzaal.
Doe de oefening ook zelf mee. Dus doe ook je ogen dicht en beweeg mee met je armen. Zo nu en dan doe je even je ogen open om de klas te checken.
Instructie:
Je kunt de volgende instructie aan de kinderen geven:
- Alle kinderen gaan zo staan dat ze ruimte hebben om hun armen omhoog te strekken.
- De oefening wordt met aandacht bij jezelf gedaan. Dus we doen allemaal de ogen dicht.
- Ga eens staan met je voeten stevig op de grond.
- Steek nu je linkerarm zo hoog mogelijk in de lucht en maak die arm zo lang mogelijk. Kijk of die hand helemaal tot aan het plafond kan komen, hoe ver kun je gaan zonder dat het pijn doet?
- Laat je arm maar weer zakken. Voel nog even na hoe het nu met je arm is en of er verschil is met je rechterarm. Wat voel je nu?
- Breng dan alleen je rechterarm omhoog en strek hem weer zover mogelijk uit zonder dat het pijn doet. Wat voel je in je arm en in je lijf terwijl je deze gestrekt omhoog hebt?
- Laat ook je rechterarm zakken. En voel nog even na hoe het nu met je arm is en of er verschil is met je linkerarm. Wat voel je nu?
- Terwijl je gewoon doorgaat met ademhalen kun je nu eens allebei je armen zo hoog mogelijk in de lucht steken, terwijl je voeten plat op de grond blijven staan alsof er een flinke laag bisonkit onder zit. Stel je nu voor dat er heerlijke, sappige appeltjes aan een tak vlak boven je hangen die je heel graag wil pakken, maar je armen lijken net te kort om er goed bij te kunnen. Wat hangen ze hoog! Maak je armen maar zo lang als je kunt! En misschien nog wat langer! Wat voel je allemaal in je lijf op dit moment?
- Dan laat je heel langzaam je armen weer zakken. Je houdt je ogen nog even gesloten.
- Houdt je ogen gesloten en voel na in je lijf. Waar voel je je adem. Wat merk je op in je lijf, voel je fijne plekjes of niet fijne plekjes? Waar voel je ze, hoe voelen die plekjes aan?
- Dan doe je je ogen open en schudt je je lijf even lekker zachtjes uit. Héhé!
Afronden:
Je vraagt wat de kinderen hebben opgemerkt in hun lijf tijdens de oefening, wat er fijn was en wat niet en hoe ze zich nu voelen na afloop van de oefening.
Photo by Samantha Sophia on Unsplash