Skip to main content
Oefeningen voor positiviteit en aandacht in de zilveren weken

Oefeningen voor positiviteit en aandacht in de zilveren weken

De eerste weken na de kerstvakantie wordt er vaak weer extra aandacht besteed aan de groepsregels en de groepsvorming op school. Kinderen zijn er twee volle weken uit geweest, de een heeft veel activiteiten ondernomen, de ander heeft veel gegamed en de meesten zijn lekker laat naar bed gegaan. Dus iedereen – inclusief de leerkracht 🙂 – moet weer aan het nieuwe ritme wennen.

Groepsvorming, concentratie en werkhouding

Naast aandacht voor de groepsvorming is het ook heel belangrijk om aandacht te besteden aan de concentratie en de werkhouding in de groep. Het samen oppakken van kleine maar effectieve nieuwe gewoonten zorgt gedurende het schooljaar voor meer rust en aandacht in de klas.

5 oefeningen

Ik heb vijf oefeningen voor je geselecteerd. Voor elke schooldag een. Ze zijn zowel gericht op het versterken van een positief groepsgevoel als van de concentratie en de focus. De kracht van herhaling is hierbij heel belangrijk dus doe ze gewoon elke week opnieuw tot aan de voorjaarsvakantie. Dan heb je zes weken.

Het kost je elke dag maar een paar minuten van je programma en elke week doe je een wat langere oefening. Je verweeft ze eenvoudig met andere dagactiviteiten. En je zult merken dat het deze geringe investering meer dan waard is! Moet je maar eens zien hoe je klas er tegen de voorjaarsvakantie bijzit. Ga ze gewoon eens uitproberen!

Hoe motiveer je je leerlingen voor het dagelijks doen van de oefeningen in de klas

Reflecteer eerst samen met je groep op de afgelopen schoolmaanden. Wat was er fijn en wat was er niet zo fijn? En waar willen we meer van de komende maanden? En waar willen we minder van?

Doe dit op jouw eigen manier en maak het zichtbaar in de klas. In plaats van ‘opgelegde regels van de school’ werken afspraken die uit de kinderen komen vaak veel beter. En je zult merken dat je vaak op ongeveer dezelfde soort afspraken komt met de klas.

Als je de oefeningen introduceert in de klas kun je op deze afspraken aanhaken:

dat je oefeningen hebt gevonden waarmee jullie samen kunnen oefenen om met elkaar meer rust, aandacht en plezier in de klas te creëren. Dat jullie ze een paar weken gaan uitproberen en dat je samen bespreekt hoe het gaat.

Oefening 1: adem in adem uit

Met deze oefening komen kinderen uit hun hoofd en versterken ze hun concentratie
Zorg dat alle kinderen een stukje van hun tafel afzitten of in de kring op hun stoel of op de grond zitten.

Dit zeg je dan en doe je zelf ook voor:

Houd je hand(en) op je buik. Doe je ogen dicht. We gaan nu rustig in- en uitademen.
Als je inademt duwt je buik je hand weg en bolt je buik op. Als je uitademt trekt je buik zich vanzelf weer in. Het hoeft niet overdreven, maar zorg dat je je ademhaling gewoon voelt bewegen in je buik. Als dat niet lukt voel je waar je je adem wel voelt.
Doe dit een stuk of vijf keer om te beginnen. In de loop van de weken kun je de tijd verhogen naar een minuut
Voor de kleintjes kun je ook zeggen dat je doet alsof je buik een ballon is die je opblaast en weer leeg laat lopen.
Vragen: wat heb je gemerkt tijdens de oefening, waar voelde je je adem, hoe voel je je nu?

Variatie: Adem inhouden
Houd dan je adem eens in. Voel en merk wat er gebeurt in je lichaam. Wat gebeurt er in je hoofd, je lijf en met je gevoel? Waar merk je spanning?
Adem dan heel langzaam en diep uit, blaas of doe pfffff. Doe dit drie keer diep in- en uitademen.

 

Oefening 2: Rekken en strekken

Met deze oefening frissen de kinderen hun lijf en hoofd weer op.

Voorbereiding:

Bij deze oefening gaan alle kinderen zo op de grond liggen dat ze elkaar niet raken als zij hun ledematen uitstrekken. Dit kun je ook in de speelzaal of gymzaal doen na een spelmoment om iedereen weer tot rust te laten komen.

Als de ruimte te klein is om iedereen op de grond te laten liggen kun je ook tweetallen maken. Het ene kind gaat liggen en het andere kind zit ernaast en legt heel zachtjes de hand op de buik van de ander om het centrum te laten voelen.

Instructie: (dit is wat je gaat zeggen)

  1. Een zeester heeft vijf ledematen die allemaal in het midden van zijn lichaam samenkomen. Bijna alles wat een zeester doet begint in dit centrum. Hij eet hiermee en ook al zijn bewegingen beginnen hier. Wij mensen doen ook veel vanuit ons centrum. Wij ademen zelfs met ons centrum. Nu gaan we diep in onze buik ademhalen en strekken we net als een zeester onze ledematen uit over de vloer.
  2. Iedereen zoekt een plekje op de grond en wel zo dat als je op je rug ligt en je je armen en benen strekt dat je je buurman of buurvrouw niet raakt. Stel je voor dat je armen, benen en ons hoofd (met onze nek) de vijf ledematen van een zeester zijn.
  3. Je begint met ademhalen en je stelt je voor dat de beweging vanuit je centrum (je buik) komt en van daaruit via je armen, benen en borst naar onze handen, voeten en ons hoofd gaat. Dus je ademt in en strekt je helemaal uit met alle vijf je ledematen. Al je spieren zijn nu gespannen.
  4. Dan adem je uit en ontspan je je hele lichaam, armen, benen, rug, handen, voeten, nek, hoofd. Dan strek je alle vijf de ledematen weer terwijl je inademt. Als je uitademt laat je alle spanning in je lichaam los en laat je die op de grond en in de aarde vallen.
  5. Blijf allemaal nog even na-liggen en adem weer gewoon.
  6. Je mag rustig gaan zitten op de plek waar je nu ligt.
  7. Hoe was dit? Fijn of niet fijn? Wat heb je gemerkt in je adem, in je lijf, in je hoofd? (Alles is oké wat kinderen hebben opgemerkt ook als ze niks hebben opgemerkt.)

 

Oefening 3: Vriendschappelijke wensen versturen

Dit is een van de prachtigste en krachtigste oefeningen om het hart te openen en om een vriendelijke geest te ontwikkelen en versterken.

  1. Zeg de kinderen te gaan zitten met de ogen gesloten en de handen op schoot. Adem een paar keer in en uit. Doe dit ook voor als leerkracht.
  2. Vraag de kinderen om vriendschappelijke wensen aan zichzelf te sturen. Bijvoorbeeld: dat ik gelukkig ben, dat mijn familie veilig is, dat ik gezond ben, dat ik fijn speel met mijn vriendjes, enzovoorts.
  3. Nu vraag je de kinderen om in gedachten iemand uit de klas te nemen, een vriendje bijvoorbeeld. En diegene in stilte lieve wensen te sturen. Bijvoorbeeld: ik wens dat je gezond bent, blij bent, dat je dromen uitkomen, dat je lieve ouders hebt, dat je vaak met mij kunt spelen, enzovoorts.
  4. Dan vraag je de kinderen om dit te doen voor mensen die niet in de klas zijn maar die ze wel goed kennen. Ouders, familie, buren, vrienden.
  5. Aan oudere kinderen kun je ook vragen of ze vriendschappelijke wensen sturen naar mensen of kinderen met wie ze moeite hebben of die ze vervelend vinden. Of naar mensen die het moeilijk hebben, de zwerver op straat bijvoorbeeld.
  6. Bij jongere kinderen eindig je door de vriendelijke wensen voor zichzelf nog een paar keer te herhalen.
  7. Dan beëindig je de oefening. Kinderen hoeven hier niets over te delen. Je kunt wel vragen naar hoe ze het hebben ervaren. Of het moeilijk of gemakkelijk was. Je kunt af en toe ook vragen of iemand een wens wil vertellen. Voor kinderen die hier moeite mee hebben kunnen dat mooie voorbeelden zijn.

 

 

Oefening 4: Wakker worden

In deze oefening gaan de kinderen hun lijf bekloppen waardoor ze wakker en alert worden. 

Voorbereiding:

Dit is een zelf-massage oefening. Doe hem eerst zelf voor. Dit kan gemakkelijk naast de stoel.

Instructie (dit ga je zeggen):

Ga staan en maak twee kleine kommetjes met je handen. Dan ga je je lijf bekloppen. Begin beneden bij je voeten, benen aan alle kanten, je billen, je buik, je borst, de zijkanten en achterkant van je romp waar je bij kunt, je armen, je nek en je schouders. Als laatste klop je heel zachtjes met je vingers op je hoofd. Zo masseer je je wangen, je oren, je hele gezicht en je hoofdhuid. Zo nu ben je weer tintelfris!

Je kunt als laatste ook de kinderen elkaars schouders en rug laten masseren. Dit versterkt de groepsbinding en het gevoel van verbinding met jezelf.

Afronden:

Je kunt het hier gewoon bij laten. Je kunt ook vragen of ze merken welke delen van hun lijf wel en niet wakker zijn. En hoe ze dat merken. Of hoe dat was dat wakker kloppen, fijn of niet fijn.

 

Oefening 5: Horen, horen, horen, doe je met je … oren

Door heel geconcentreerd te luisteren komen kinderen uit hun hoofd, ervaren rust en leren om hun aandacht te richten en te verplaatsen.

Voorbereiding:
Laat de kinderen hun ogen dichtdoen. Liefst ook laten ze hun hoofd op hun armen rusten, of op hun handpalmen. En zorg dat je een bel, klankschaal, snaarinstrument of ander klinkend instrument klaar hebt staan.

  • Laat een meditatiebel of klankschaal klinken of de snaar van een instrument. Vraag de kinderen heel goed te luisteren hoe het geluid zachter en zachter wordt. Spreek af dat zij hun hand opsteken als zij de toon niet meer horen. Voor ieder is dit een ander moment.
  • Doe dit in stilte drie keer achter elkaar. En bespreek daarna hoe het was, wat kinderen hebben ervaren.
  • Daarna laat je de bel weer klinken en uitluiden. Laat de kinderen nu luisteren naar wat ze nog meer horen. Iedereen is stil. En wat hoor je dan veel! In jezelf, naast je, in de klas, buiten de klas. (Spreek af dat zij niet opzettelijk zelf geluiden maken.)
  • Dan luid je de bel weer ter afronding van de oefeningen.
  • Vraag de kinderen welke geluiden ze hebben gehoord en waar ze vandaan komen en hoe ze de oefening vonden, hoe het in hun hoofd is of in hun lijf.

Veel plezier gewenst met het doen van de oefeningen. Ik ben heel benieuwd hoe jij het zelf ervaart om deze oefeningen te doen met je klas. Ik hoor het graag.